ZZP-er of toch werknemer?

Het onderscheid is belangrijk voor het antwoord op de vragen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, wie belasting moet betalen en of er sociale premies moeten worden betaald, maar ook voor aansprakelijkheid enzovoorts.

In deze blog lees je de basisregels voor een beoordeling of iemand als zelfstandige of in loondienst werkt. Maatgevend is de wijze waarop instanties zoals de Belastingdienst, het UWV of de rechterlijke macht daar over oordeelt.

Wat is een ondernemer?

Misschien gek om met deze vraag te starten, maar het antwoord geeft al enig inzicht dat je telkens weer kan gebruiken. Een ondernemer kan producten of diensten verkopen.

Bij het verkopen van producten kan je denken aan een slager of opticien. Het is meteen duidelijk dat er een grote afhankelijkheid is van vele verschillende klanten. Daarnaast is er sprake van behoorlijke investeringen zoals in een winkelpand, het materiaal waar mee gewerkt wordt (zoals een koeling, snijmachines of apparaten om ogen te testen) en een eigen naam of merk dat op de gevel staat en in marketing wordt gebruikt. Iedereen begrijpt dat deze personen échte ondernemers zijn. Ook als zij geen personeel in dienst hebben.

Natuurlijk kan je ook producten van een ander verkopen (bijvoorbeeld graafmachines of sauna’s), maar dan heb je niet zelf de inkomsten uit de verkoop, heb je geen investeringen gedaan en heb je niet zelf de naam gekozen et cetera. Je werkt dan in opdracht van iemand anders. Dat kan in loondienst of als zelfstandige, maar feitelijk biedt je een dienst aan, namelijk jouw inzet om nieuwe klanten te vinden die de producten willen kopen. Je snapt al dat het lastiger wordt om te bepalen of deze verkoper dan in loondienst moet werken of ook een zelfstandige kan zijn.

Bij het verkopen van diensten is er vaak geen grote investering in materiaal of machines nodig. Het aantal opdrachtgevers kan variëren van één naar oneindig veel en je kan onder je eigen naam werken, maar dat hoeft natuurlijk niet.  

Met name voor deze situatie zijn er regels. Deze kan je vinden in het wetboek, in het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst en verschillende andere regelgeving. Door de rechtspraak zijn de wettelijke regels uitgelegd of toegelicht. 

De uitleg die je nu leest, kan nooit alles omvatten. Deze uitleg is bedoeld om kaders te geven en het is een start om te beoordelen of de wijze waarop gewerkt wordt, wel of niet als zelfstandige mag.

Het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en overeenkomst van opdracht

Volgens de wet is een arbeidsovereenkomst een…

‘…overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten

Volgens de wet is een overeenkomst van opdracht een …

‘… overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten …’

Het wezenlijke verschil is dat een werknemer in een gezagsverhouding staat tot zijn werkgever en bij een overeenkomst van opdracht is daar geen sprake van, althans niet op dezelfde manier.

Als het niet meteen duidelijk is of een werkende in loondienst moet werken of dat ook als zelfstandige mag doen, zijn er ook andere kenmerken die van belang zijn om tot een oordeel te komen. Uit rechtspraak blijkt dat er naar de verschillende aspecten van de werkrelatie in onderlinge samenhang moet worden gekeken.

Verschillende kenmerken

Een handige manier om kennis te krijgen van de verschillende kenmerken, is het Handboek Loonheffingen van de Belastingdienst. In bijlage 3 staat dat onder andere moet worden gekeken naar de volgende vijf elementen;

  1. leiding en toezicht
  2. vergelijkbaarheid met eigen personeel
  3. werktijden, locatie, materialen, hulpmiddelen en gereedschap
  4. de manier waarop de werkende naar buiten treedt en
  5. eventuele overige relevante aspecten

1. Leiding en toezicht

Het gaat er dus om of er sprake is van een gezagsverhouding en dus of er instructies kunnen worden gegeven. Let op! Ook als er geen of nauwelijks instructies worden gegeven, kan er wel sprake zijn van een gezagsverhouding. Denk bijvoorbeeld aan eenvoudig werk zoals het plukken van aardbeien of juist aan het tegenovergestelde en dus aan hoog gekwalificeerd werk dat je overlaat aan een specialist. In beide gevallen zal er nauwelijks sprake zijn van instructies over de wijze waarop het werk moet worden uitgevoerd.

Om dan tot een conclusie te kunnen komen of er wel of niet sprake is van een gezagsverhouding, zijn de punten 2. tot en met 5. van belang. In bovengenoemde voorbeelden is de kans groot dat een rechter tot de conclusie komt dat er sprake is van een dienstverband als de werkende bijvoorbeeld voor vakanties vrij moet vragen, bij (team)vergaderingen aanwezig moet zijn of zich niet mag laten vervangen door een ander. In die situaties kan de rechter tot de conclusie komen dat de ‘werkgever’ instructies heeft gegeven en de werkende zich aan de instructies moet houden van het vrij vragen voor vakantie, het aanwezig moeten zijn op (team)vergaderingen of zelf het werk moeten uitvoeren.  

De aard van de opdracht maakt ook veel uit. Als er sprake is van een resultaatsverplichting, dan heeft de werkende de vrijheid om zelf te bepalen hoe dit resultaat wordt bereikt. Hoe concreter het resultaat en de duur van de opdracht zijn beschreven, hoe aannemelijker het is dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.

2. Vergelijkbaarheid met eigen personeel

Als de werkende werk doet dat gelijk of vergelijkbaar is met de kernactiviteiten van de bedrijfsvoering, dan is de kans groot dat er een gezagsverhouding wordt aangenomen. Want, wat is dan het verschil tussen de wijze waarop de zelfstandige werkt en de wijze waarop de werknemer werkt? Denk bijvoorbeeld aan een chauffeur die rijdt voor een transportonderneming of een leraar op een lagere school.

Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding:

  • de werkende heeft eerder hetzelfde werk in loondienst verricht bij deze opdrachtgever;
  • de werkzaamheden zijn een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering;
  • de werkzaamheden die de werkende verricht, worden bij de opdrachtgever ook verricht door mensen in loondienst;
  • de werkende heeft over zijn of haar functioneren gesprekken met de opdrachtgever;
  • de werkende moet (verplicht) bedrijfstrainingen of bijscholingscursussen volgen;
  • de werkende moet meedoen aan bedrijfsactiviteiten, zoals teamuitjes.

Wanneer de werkende specifieke kennis heeft, een duidelijk hoger uurloon of een dusdanig hoge maatschappelijke positie heeft dat hij of zij een gelijkwaardige (onderhandelings)positie heeft ten opzichte van de opdrachtgever, dan zijn dat aanwijzingen dat er geen sprake is van een dienstverband. Bijvoorbeeld een advocaat arbeidsrecht, een ICT-specialist die een nieuw betalingssysteem moet installeren of een interim bestuurder.

3. Werktijden, locatie, materialen, hulpmiddelen en gereedschap

Als het gaat om gezag en het geven van instructies, dan is het ook van belang in hoeverre de werkende zelf de werktijden en de locatie van de werkzaamheden kan bepalen en in hoeverre de werkende eigen materialen of hulpmiddelen heeft, zoals een laptop, auto, gereedschap voor in de bouw et cetera.

Je snapt het al; hoe meer vrijheid er is in het bepalen van werktijden en locatie en des te meer met eigen materialen of hulpmiddelen er wordt gewerkt, hoe aannemelijker het is dat er sprake is van een opdracht en het werken als zelfstandige.

Maar het is niet alles bepalend. Als de werkende op een bouwplaats werkt, dan is de locatie al bepaald. En, vanuit veiligheidsoverwegingen is de bouwplaats op bepaalde momenten gesloten en ook zal er afstemming in het werk nodig zijn zodat de stukadoor de elektricien niet in de weg loopt. Zo bezien liggen de dagelijkse werktijden redelijk vast en zijn er ook instructies wanneer een bepaalde klus moet worden geklaard. Maar, we weten ook allemaal dat een stukadoor veelal in onderaanneming werkt, vele opdrachtgevers heeft, in zijn eigen bus rijdt waarop zijn eigen bedrijfsnaam staat en hij zijn eigen werkmateriaal meeneemt. Deze stukadoor wordt dan aangemerkt als zelfstandige.  

4. De manier waarop de werkende naar buiten treedt

Het is hierboven al even aangestipt; de manier waarop de werkende naar buiten treedt, is ook van belang. Is er een eigen bedrijfsnaam, een eigen website, visitekaartjes of bedrijfskleding? Worden deze zichtbaar gebruikt bij het uitvoeren van het werk?

Als het niet duidelijk is dat de werkende géén onderdeel uitmaakt van de onderneming van de opdrachtgever, dan is de keerzijde van die medaille dat er meer aanleiding is om er van uit te gaan dat de werkende daar wél een onderdeel uit maakt en dat vergroot de kans dat er sprake is van een gezagsverhouding.

5. Eventuele overige relevante aspecten

Bovenstaande vier elementen zijn vrijwel altijd van belang. Maar, ook andere aspecten kunnen van belang zijn.

Bijvoorbeeld of de werkende zich zonder akkoord van de opdrachtgever mag laten vervangen. Als dat afgesproken is, dan is er geen sprake van ‘persoonlijke arbeid’ wat een kernelement is van een arbeidsovereenkomst. 

En, als er bijvoorbeeld is afgesproken dat de werkende aansprakelijk is voor risico’s van schade bij anderen of van schade als het werk niet goed is opgeleverd, is dat ook een aanwijzing dat de werkende als zelfstandige werkt.

Maar, is er sprake van een concurrentie- of relatiebeding dan beperkt dat in grote of kleinere mate het vrije ondernemerschap van de werkende wat dan weer een aanwijzing is dat er sprake kan zijn van gezag. 

Ook de hoogte van verdiensten en de afspraken daaromtrent zijn van belang. Wordt er doorbetaalt bij vakanties en ziekte? Ga er dan maar van uit dat er sprake is van een dienstverband. Is het uurloon van de zelfstandige gelijk of vergelijkbaar als die van de werknemers in loondienst? Dan is dat een aanwijzing dat er sprake zou moeten zijn van een dienstverband. Maar, als de werkende een substantieel hoger uurloon heeft dan de werknemers in loondienst of als er één totaalprijs voor de opdracht is afgesproken, dan is dat een aanwijzing voor zelfstandig ondernemerschap.

Bijzondere situaties

Voor de Belastingdienst en het UWV zijn er een flink aantal bijzondere situaties waarvoor andere regels gelden. Dat is van belang voor het inhouden en betalen van belasting en sociale premies. Niet ook voor een civiele rechter die moet beoordelen of er volgens het arbeidsrecht sprake is van een loondienst.

De bijzondere situaties vind je in het Handboek Loonheffing van de Belastingdienst. De meest relevante is de ‘fictieve dienstbetrekking’.

Bij een fictieve dienstbetrekking doet het er niet toe of er wel of geen sprake is van een gezagsverhouding. Degene die in zo’n fictieve dienstbetrekking werkt, is volgens de Belastingdienst en het UWV ook een werknemer voor de belastingen en sociale premies. Van een arbeidsovereenkomst volgens de regels van het arbeidsrecht hoeft dan geen sprake te zijn.  

Bij een fictieve dienstbetrekking verschilt het per categorie of er belasting moet worden betaald en of en zo ja, welke sociale premies moeten worden betaald. Een aantal voorbeelden van een fictieve dienstbetrekkingen;

  • aannemers van werk en hun hulpen
  • (handels)agenten en subagenten
  • leerlingen en stagiairs
  • thuiswerkers en hun hulpen
  • uitzendkrachten

Uitsmijter

De uitzondering bevestigt de regel. Het woord ‘personeel’ in huishoudelijk personeel zegt het al. Als je privé huishoudelijk personeel inschakelt voor bijvoorbeeld 3 uur schoonmaakwerk per week, dan zou dat in beginsel een arbeidsovereenkomst tot gevolg hebben. Maar, hiervoor is een uitzondering gemaakt en zolang er niet meer dan 4 dagen per week wordt gewerkt, is het toch geen dienstbetrekking volgens de regels van het arbeidsrecht en is het werk vrijgesteld van loonheffing en heffing van sociale premies.

2022; hoofdlijnen van de wijzigingen in het arbeidsrecht

De arbeidsmarkt en het arbeidsrecht zijn al jaren enorm in beweging. En weer heeft Rutte IV forse plannen met grote wijzigingen in gedachten. Daarbij is het uitgangspunt dat een (vaste) baan de basis geeft voor welvaart, grip op de toekomst en geluk. Maar, feit is dat meer dan een kwart van de Nederlanders financieel kwetsbaar is en dat er sprake is van een toenemende ongelijkheid en maatschappelijk ongenoegen. Veranderingen gaan niet vanzelf en kosten geld. De plannen van Rutte IV zien dan ook op investeringen, nieuwe regelgeving of juist het afschaffen van oude regels die niet werken. Dit alles is te lezen in het coalitieakkoord en twee richtinggevende en lijvige rapporten (van de SER en van de Commissie regulering van werk).

De hoofdlijnen van wijzigingen in 2022

Regelgeving

Volgens het coalitieakkoord zijn te veel mensen afhankelijk geworden van (kleine) tijdelijke contracten wat onzekerheid geeft en hen financieel kwetsbaar maakt. Werken moet lonen en ondernemerschap moet aantrekkelijk zijn. Daarom worden flexcontracten, schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden aangepakt.

Dienstverband

  • Op welke manier oproep-, uitzend- en tijdelijke contracten zullen worden aangepakt, is nog onduidelijk. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over het afschaffen van oproepcontracten behalve voor scholieren en studenten en te gaan werken met contracten met een vast aantal uren binnen een kwartaal. Of om de termijn van 6 maanden tussen de verschillende tijdelijke contracten af te schaffen. Vrij concreet is het plan om de positie van flexkrachten te verbeteren door hen eerder medezeggenschap te geven en mee te laten tellen voor het quotum voor het instellen van een OR. Het ziet er naar uit dat deze regels over medezeggenschap in 2022 worden ingevoerd.

ZZP-er

  • Om échte zelfstandigheid te stimuleren en schijnzelfstandigheid tegen te gaan, zal er betere publieke handhaving komen. Om dat te ondersteunen, is er een webmodule die verder ontwikkeld zal worden zodat vooraf meer duidelijkheid kan worden verkregen of er wel of niet sprake is van een arbeidsrelatie.
  • Er komt een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zelfstandigen. Deze wordt zo vorm gegeven dat oneerlijke concurrentie en te grote inkomensrisico’s worden voorkomen.

Belastingen en overheidssteun

  • Het Belastingstelsel wordt vereenvoudigd en toeslagen worden afgeschaft. Althans, daartoe worden de eerste stappen gezet zodat mensen niet meer kunnen verdwalen in een woud van ingewikkelde regelingen.
  • Er wordt €300 miljoen per jaar uitgetrokken voor lastenverlichting voor het mkb via loondoorbetaling bij ziekte.
  • Er zal in deze kabinetsperiode sprake zijn van een lastenverlichting van totaal €3 miljard met name voor lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen.
  • De coronasteun van de overheid voor ondernemers komt vooralsnog niet tot en einde en loopt in ieder geval door tot en met maart 2022.
  • Vanaf 2022 geldt weer de hoge ww-premie in het geval in een vast contract sprake is van meer dan 30% overwerk.
  • Ook komt vanaf 2022 de tijdelijke verhoging van de vrije ruimte van 3% in de werkkostenregeling te vervallen. Deze wordt weer 1,7% van de fiscale loonsom tot en met €400.000 en 1,18% van het restant van die loonsom boven van dat bedrag.
  • In 2022 komt er waarschijnlijk een gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling waarbij een forfaitair bedrag van maximaal €2,- per thuiswerkdag vrij van loonheffing kan worden toegekend. Als er afspraken zijn over welke dagen op kantoor of thuis wordt gewerkt, dan kan op basis van die verhouding een (vaste) vergoeding gegeven worden voor thuiswerken en reiskosten woon-werk.

Inkomen

  • Het minimumloon wordt stapsgewijs verhoogd met 7,5% en gekoppeld aan een 36-urige werkweek.
  • De vergoeding van kinderopvang gaat in stappen omhoog naar 95% voor werkende ouders met kinderen tot 12 jaar.
  • Vanaf 2 augustus 2022 is er recht op 9 weken ouderschapsverlof met een inkomen van 50% via een uitkering. Dit betaald ouderschapsverlof gaat op termijn naar 70%. De moeders hebben recht op deze negen weken betaald ouderschapsverlof, naast het bestaande zwangerschaps- en bevallingsverlof. De partners kregen sinds 1 januari 2019 vijf werkdagen vrij direct na de geboorte van hun kind en vanaf 1 juli 2020 vijf weken betaald verlof in de eerste zes maanden na de komst van een baby. Daarmee krijgen de partners in het eerste levensjaar van het kind in totaal vijftien weken betaald verlof.

Instroom, doorstroom en inclusie

  • De coalitie wil sociale partners, gemeenten en het UWV inschakelen om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk te stimuleren. Door opleiding of omscholing en daarmee ook de tekorten in de arbeidsmarkt op te vullen.
  • De WIA wordt gewijzigd zodat meer arbeidsongeschikten (meer) aan de slag gaan.
  • Als je in de bijstand zit, mag je meer bijverdienen zodat dat een stimulans geeft om (meer) te gaan werken.
  • Het aantal ‘beschutte werkplekken’ wordt uitgebreid.
  • Door een Europese richtlijn zal met ingang van 1 augustus 2022 verplichte scholing altijd voor rekening van de werkgever komen.
  • Door diezelfde richtlijn mag een werkgever per 1 augustus aanstaande nevenwerkzaamheden alleen onder strikte voorwaarden verbieden.
  • Werknemers, werkzoekenden en zelfstandigen kunnen vanaf 1 maart 2022 een scholingsbudget tot €1.000,- aanvragen bij STAP dat staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie.
  • Het programma ‘NL leert door’ is er in 2021 gekomen om werknemers die door de corona-crises hun baan verloren, te helpen naar een andere baan. In 2022 is er nog budget beschikbaar voor de tijdvakken van overheidssteun.
  • Voor mensen met een beperking, zal waarschijnlijk vanaf 1 juli 2022 het ‘Breed offensief’ verder uitgebreid worden. Daarmee wordt ingezet op (verdere) vereenvoudiging van de loonkostensubsidie, het bevorderen van ondersteuning op maat en moet het er voor zorgen dat werken meer zal lonen.

Een heel goed, succesvol en gezond 2022 gewenst!

Arbeidsrecht in het regeerakkoord 2017 – 2021

Wat staat er in het regeerakkoord voor de periode tot 2021? Een belangrijke uitspraak is dat het werkgeverschap aantrekkelijk moet zijn. Hoe de coalitie partijen dat willen doen, tref je hieronder aan.

Tijdelijke contracten

  • De periode waarin tijdelijke contracten mogelijk zijn, wordt verruimd van 2 jaar naar 3 jaar.
  • In sommige gevallen is een langere proeftijd mogelijk;
    • een contract tot en met 6 maanden; geen proeftijd,
    • een contract tot en met 2 jaar; proeftijd van een maand,
    • een contract voor bepaalde tijd met een duur langer dan twee jaar; drie maanden,
    • een contract voor onbepaalde tijd; vijf maanden,
  • De optie om sectoraal af te wijken van de wettelijke regels voor een keten van contracten, wordt verruimd.

Ontslag wordt eenvoudiger, maar iets duurder

  • Het huidige ontslagstelsel is onnodig moeilijk en om dat op te lossen kunnen binnenkort weer verschillende ontslaggronden gecombineerd worden. Bijvoorbeeld disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie. Deze hoeven niet meer ieder voor zich geheel bewezen te worden, maar de rechter mag tot de slotsom komen dat van iedere grond gedeeltelijk sprake is en beslissen dat ontslag gerechtvaardigd is.
  • Daar staat dan tegenover dat de rechter een extra vergoeding bovenop de transitievergoeding kan toekennen die maximaal de helft van de transitievergoeding is.

Transitievergoeding

  • Voor elk jaar van het dienstverband gaat de transitievergoeding een derde maandsalaris bedragen, dus ook voor een dienstverband langer dan 10 jaar maar dit geldt niet voor de overgangsregeling voor 50-plussers.
  • Scholingskosten kunnen makkelijker in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.
  • Er komen meer gronden op basis waarvan de werkgever geen transitievergoeding hoeft te betalen, zoals:
    • na twee jaar ziekte,
    • bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen mits een cao-regeling van toepassing is,
    • beëindiging bedrijf wegens pensionering of ziekte.
  • Aan de andere kant bouwen werknemers vanaf de datum van indiensttreding een recht op transitievergoeding op.

Loonbetaling en kosten bij ziekte

  • De verplichting tot loonbetaling tijdens ziekte wordt verkort van twee naar één jaar voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers). De ontslagbescherming gedurende 2 jaar blijft bestaan, maar loonbetaling en re-integratie wordt overgenomen door het UWV. De kosten worden gedekt door een uniforme premie, te betalen door de kleine werkgevers.
  • De premiedifferentiatie WGA wordt verkort van tien naar vijf jaar.
  • Loonsancties van het UWV moeten tot het verleden gaan behoren doordat werkgevers het UWV tussentijds een oordeel kunnen vragen over de re-integratie inspanningen.

Flexibele arbeidsrelaties en ZZP

  • Flexibele arbeidsrelaties en een flexibele schil door tijdelijke contracten, uitzenden, detacheren, payrolling et cetera blijft mogelijk maar de verschillende constructies zullen streng beoordeeld worden en waar afbreuk gedaan wordt op rechten van werknemers of waar sprake is van valse concurrentie op de arbeidsmarkt, zal dit worden aangepakt.
  • De huidige wet DBA (wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) wordt vervangen. Deze wordt vervangen door een wet en een systeem dat uitwassen en schijnconstructies moet voorkomen, als volgt:
    • Aan de onderkant is altijd sprake van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief in combinatie met een lange duur of een laag tarief en met verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Een laag tarief correspondeert met loonkosten tot 125% van het minimumloon of met de laagste loonschalen in cao’s, vermoedelijk zo tussen de €15 en €18 per uur. Een lange duur is langer dan drie maanden.
    • Aan de bovenkant wordt een ‘opt out’ systeem geïntroduceerd. Als er sprake is van een hoog tarief en een korte duur of als er sprake is van een hoog tarief met het verrichten van niet reguliere bedrijfsactiviteiten, dan is er sprake van zelfstandigheid. Een hoog tarief zal waarschijnlijk een tarief van €75 per uur of meer zijn en een lange duur is in dit geval korter dan een jaar.
    • Voor situaties boven de onderkant maar beneden het ‘opt out’ systeem, wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ ingevoerd. Met deze verklaring krijgen opdrachtgevers op voorhand zekerheid voor vrijwaring van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen. De verklaring zal middels een webmodule te verkrijgen zijn.

Dit zijn de afspraken tussen de coalitiepartijen. Belangrijk sluitstuk is natuurlijk dat deze afspraken worden omgezet in regelgeving. Of en hoe dat zal gebeuren, is nog niet te zeggen. Het spreekt voor zich dat wij dat blijven monitoren en je op de hoogte brengen zodra meer bekend is.